Bezig zijn met betekenis
zig ergens aan werkend Voorbeelden: 'Ik was juist bezig de zaak af te ronden.', 'bezig zijn met een nieuw boek' een bezige bij (iemand die het heel druk heeft) Hij is bezig. (hij kan niet worden gestoord) Synoniemen: aan de gang actief arbeidend arbeidzaam bedrijvig doende.